De jonge koninginnen zijn geboren

Gisteren heb ik de doppen uitgesneden bij de broedafleggers. Ik heb alle ramen behalve het zaagsnederaam met doppen, afgestoten in een emmer en alle bijen besproeid met oxaalzuur. Het zaagsnederaam had ik voorzichtig afgeveegd. Hierna heb ik de doppen uitgesneden en in plastic potjes geplaatst. Op het raam zelf heb ik twee doppen, vlak naast elkaar laten staan. Deze broedaflegger is dus behandeld en heeft weldra een jonge koningin. De bijen die in de emmer zijn behandeld, plaatste ik terug in de kast na enkele honingpotten vol bijen uit te scheppen. Een honingpot bijen goot ik dan in een apideakastje. De apideakastjes waren al klaargemaakt op voorhand. Het voerbakje was gevuld met voederdeeg en de drie raampjes hadden een stripje wasraat gekregen. Uit de drie broedafleggers heb ik 14 apideakastjes gevuld. Sinds vannacht werden de koninginnen geboren. Ik heb ze een nummertje gegeven en in een apideakastje laten inlopen. De kastjes heb ik vanmorgen in de tuin gezet.

De potjes in de couveuse. De potjes liggen plat maar de doppen zijn rijp en dan maakt dat geen moer uit.
Hier zaten twee doppen in het potje. De eerste kwam zelf uit. De tweede gelukkig pas toen ik de dop uit het potje had gehaald.
Even bekomen van de schrik en dan moet ze zich laten oppakken.
Het nummertje op de rug en klaar om naar een kastje te brengen.
Hier kruipt ze tussen de raatjes in het apideakastje.

Update bruidszwerm

Bij nader inzicht is de nieuwe koningin vermoedelijk nog niet op bruidsvlucht gegaan. Drie dagen na de geboorte zou wel heel snel zijn.Eerder is ze vertrokken voor een verkenningsvlucht. En zo kan ze er wel meerdere doen alvorens na ongeveer een week op bruidsvlucht te gaan. Als de zwermdrift van het volk nog niet is opgelost, vliegen de bijen vaak mee. En de zwermdrift was natuurlijk niet weg, want met een geknipte koningin komen alle bijen terug. Zulke bruidszwerm komt volgens de literatuur zelden terug en het volk blijft dan hopeloos moerloos achter.

Ik heb dus geluk gehad. De snel vliegende koningin kan zich, ook volgens de literatuur, soms losmaken van de meevliegende bijenzwerm waarna de bijen allemaal terugkeren. Maar als de koningin de volgende dagen nog enkele keren op de vleugels gaat, zou het toch wel eens kunnen mislopen.

Daarom heb ik gedaan wat ik direct had moeten doen. Ik had al wel een broedraam weggenomen voor de verzamelbroedaflegger maar voor het geval dat niet genoeg zou zijn heb ik toch ook een tweede honingzolder opgezet. Dat was ik bij dit volk eerst niet van plan omdat ze nog vier ramen in de eerste honingzolder niet hadden opgewerkt. Maar zonder open broed om te verzorgen, zou die enige honingzolder toch wel eens snel kunnen vollopen.

Een andere oplossing om een moerloos volk te voorkomen, heb ik ook maar toegepast. Ik heb nog een volledig verzegeld broedraam weggehaald en vervangen door een raam met eitjes uit het naaste volk. Als ze moerloos zijn of worden in de eerstvolgende dagen zullen ze hierop nieuwe moerdoppen aanzetten. Dit raam kan ik dan binnen enkele dagen even controleren.

Broedafleggers

Vandaag heb ik de broedafleggers gecontroleerd en behandeld met oxaalzuur tegen de varroamijt. Twee afleggers hadden geen koningin en deze heb ik dus verenigd met de andere afleggers. Simpelweg de ramen met opzittende bijen in een andere kast bijgehangen. Vier afleggers waren in zeer goede doen en twee andere zijn nog twijfelachtig. Maar deze twee koninginnen zijn misschien alleen maar trage starters. ik geef ze nog een week alvorens ze te beoordelen. Voldoen ze dan nog niet worden ze ook verenigd met een andere.

Broedaflegger

Vandaag heb ik de volken nagekeken en broedafleggers gemaakt. Ik maak elk jaar mijn jonge volkjes voor het volgend jaar met slechts één broedraam en een voerraam. Tijdens de controles stelde ik vast dat er weer zes volken dringend een tweede honingzolder nodig hebben. Er waren nog te weinig honingramen volledig verzegeld om honing te slingeren. Maar ze zijn wel bezig aan de buitenste ramen en bijgevolg krijgen ze een tweede bak onder de eerste. Deze is volledig gevuld met twaalf waswafels. Vermits ik al compleet afgeladen was met de broedafleggers, geef ik ze deze honingbakken morgen of overmorgen wel.

In de broedbak voor de broedaflegger steekt een voerraam, een raam met veel verzegeld broed, maar ook eitjes. Afsluiten doe ik met een waswafel.
Deze aflegger blijft gerust een uur op de honingzolder staan. De broedverzorgende bijen trekken uit de onderbak dan wel naar boven.
De vliegspleet sluit ik af met een stukje schuimrubber. Alvorens de dekplaat en het dak er op te plaatsen, sla ik nog een drietal honingramen af als extra.
Ik neem de afleggers dan mee in de ponytrailer naar de andere stand. Hier open ik een stukje van het schuimrubber aan de kant van de drie ramen. Slechts om één of maximum twee bijen tegelijk door te laten.
Resultaat van een dag imkeren. Een volle bak uitgesneden darrenraten en acht broedafleggers.

Binnen enkele dagen ga ik naar mijn derde stand om ook daar nog twee broedafleggers te maken. Van vijf volken heb ik nog geen broedaflegger gemaakt. Ik vond ze momenteel nog wat te klein en wacht nog een tweetal weken.

Controle afleggers

Het is momenteel even rustig bij de bijen. Het slechte weer heeft plaats geruimd voor zomerse omstandigheden. De bijen kunnen weer volop hun reserves opbouwen uit de schatkamers van de natuur. Ze vliegen waar ze maar kunnen. De acacia laat het bij mij dit jaar wat hangen. Maar de vele vuilbomen of sporkehout gonzen van de bezoekers. Ook de bramen komen al in bloei. ’s Avonds zit elke lege cel in de onderste broedbak dan ook barstensvol nectar. Tijdens de nachtelijke uren sleuren ze die nectar naar boven om de volgende dag weer plaats te hebben voor nieuwe aanbreng. En tussen al die wriemelende werksterlijven paradeert de koningin, op zoek naar eveneens een lege cel om haar eitjes af te zetten. Volgende week slinger ik weer de verzegelde ramen. Ik heb namelijk niet genoeg honingbakken om op elke kast een derde bak te plaatsen. De toren zou dan ook veel te zwaar zijn om een wekelijkse controle door te voeren. Elk verzegeld raam wordt vervangen door een nieuwe waswafel en ze zijn dan klaar voor de lindedracht binnen tien tot veertien dagen.

Momenteel zijn de afleggers allemaal gecontroleerd en heb ik de eerste resultaten genoteerd. Van de 12 broedafleggers zijn 7 koninginnen aan de leg. Ze zijn ondertussen gemerkt en de volkjes zijn behandeld tegen varroa. Ze kregen allemaal een potje honing bijgevoerd toen het te koud was om te fourageren. Momenteel halen ze echter zelf voldoende op en het honingpotje blijft bijgevolg verder onaangeroerd. De ramen uit de 5 ‘mislukte’ broedafleggers heb ik verdeeld over de 7 ‘gelukte’.

Vermits er nog steeds zwermneiging kan optreden, blijf ik wekelijks de productievolken controleren en haal geregeld enkele ramen verzegeld broed weg. Wel opletten dat het volk niet verzwakt en bijgevolg te weinig honing zou halen. Eén raam per week volstaat ruimschoots. Op te merken valt dat ik imker met 12 Kempische ramen in een enkele broedbak. Ik maak nu geen volkjes meer van slechts één broedraam, maar maak verzamelbroedafleggers. Meerdere ramen uit de verschillende volken hang ik zo samen in één bak. Momenteel heb ik zo al drie afleggers gemaakt. Als alle broedcellen na 9 dagen zijn gesloten, zijn er geen eitjes of larven meer om moerdoppen op te trekken en zijn de bijen compleet moerloos. Op dat moment zijn er al zeer veel broedcellen uitgelopen en barst de kast bijna uit haar voegen van de jonge bijen. Ik controleer dan alle ramen op moerdoppen en laat alleen het raam van de beste moederkast haar doppen behouden. Ik zet er op dat moment een honingbak op zonder moerrooster met slechts waswafels. De bijen hebben geen broed meer te verzorgen, werken de honingbak uit en denken er meestal niet aan om te zwermen met slechts een paar doppen. De eerste koningin loopt uit en de andere doppen worden langs de zijkant open geknaagd.

Zeer veel imkers gebruiken de verzamelbroedaflegger om koninginnen te kweken. Ik gebruik ze slechts om een enkele reservekoningin te bezitten, maar de mooi uitgewerkte ramen en de bijen kunnen altijd dienen om de andere jonge volkjes te versterken.

De koninginnen uit de productievolken worden elk jaar vanaf half juni vervangen waarna ik het volk zelf een nieuwe koningin laat optrekken. Ze hebben 9 dagen later geen broed meer te verzorgen tijdens de lindedracht die ze dan ook optimaal kunnen benutten. Deze broedloze periode beperkt ook de varroabesmetting aanzienlijk. Door de koningin te verwijderen, boots ik de broedloze periode na die volgt op het zwermen. Het volk behoudt in dit geval echter zijn bijen en zijn honingvoorraad. Tot 21 dagen na het verwijderen van de koningin worden er nog nieuwe werksters geboren en dat volstaat ruimschoots voor de lindedracht. Vanaf half juli kan de jonge koningin dan zorgen voor een mooi najaarsvolk dat vlot inwintert. Normalerwijze heb ik dan ook de honing al geslingerd en kunnen de volken behandeld worden tegen de varroamijt op het moment dat ze nog geen nieuw verzegeld broed hebben.

In het najaar verenig ik dan alles tot 20 mooie volken en in het vroege voorjaar bouw ik hiermee mijn 15 productievolken.

Sommige volkjes hebben honger

De voorbije twee weken waren zo slecht dat de bijen niet buiten kwamen. Te koud en te nat. Maar een volk dat broedt, heeft wel voedingsstoffen nodig. Als ze dit niet vinden, elimineren ze het broed. Ze trekken een aantal larven uit hun cel waardoor de voedingsbehoefte van het volk voor een stuk daalt. Gisteren zag ik bij de jonge volkjes, de broedafleggers, dat er een aantal larven op de gaasbodem lagen tussen de vier ramen. Ze hadden nochtans vorige week nog een nieuw voerraam bijgekregen. Normaal is dit niet nodig in de maand mei. Maar ook dit voerraam was al leeggehaald. Ik heb dus nu in allerijl een pot honing bijgegeven. En binnen twee dagen zal ik de volkjes nogmaals controleren.

Ik zet de honingpot simpel naast de ramen in de kast. Vermits het vlieggat slechts een bij breed is, is er weinig kans op roverij door grotere volken.

Broedafleggers

De voorbije dagen heb ik broedafleggers gemaakt van de productievolken. Ik gebruik hiervoor twee ramen broed om hieruit een nieuw volk te starten. Ik vervang de twee broedramen met een waswafel en neem ook twee ramen opzittende bijen mee. Door deze aderlating van het volk wordt een eventuele zwermneiging onderdrukt. En het volk krijgt weer nieuwe was aangereikt. Ik kies twee ramen van het voorbije jaar met veel verzegeld broed, een stuifmeelrand als het kan en zeker ook een deel cellen waarin duidelijk eitjes zijn te zien. Liever veel verzegeld broed en niet te veel larven. Verzegeld broed heeft namelijk minder zorg nodig en levert sneller nieuwe bijen aan het jonge volkje. En hoe minder eitjes, hoe minder doppen ze aanzetten. Niet dat dit een probleem is. Zelfs als er tien doppen worden aangezet, gaat dit kleine volkje niet zwermen. Zodra een koningin uitloopt, worden de andere doppen door de bijen zelf vernietigd. De ongeduldige imker kan na 12 dagen luisteren of er een tuter rondloopt. Zelf controleer ik de ramen pas als ik na dag 24 behandel met oxaalzuur. Op dat moment vind ik ook de koningin snel om haar te merken en te knippen. Ze kan in de moerkooi blijven en haar merk laten opdrogen terwijl ik het volkje besproei met oxaalzuur. Na een maand controleer ik dan of het nieuwe werksterbroed mooi is aangesloten. Elke week open ik wel even de kast om het voeder bij te vullen en eventueel een nieuwe waswafel bij te hangen. Zodra er voldoende ramen zijn uitgebouwd en er geen ruimte meer is voor de honingpot met deeg, stop ik met bijvoeren.

Om de aflegger te maken gebruik ik twee manieren. Als luie imker zoek ik niet graag naar een koningin. Vermits ik toch controleer op belegde zwermdoppen, kom ik haar soms wel tegen. In dat geval sluit ik haar even op in een moerklemmetje. Als ik haar heb gevonden, neem ik simpelweg de twee gekozen broedramen met opzittende bijen en vul hiermee de broedaflegger. Kom ik haar niet tegen dan kies ik de twee ramen en hang ze in de afleggerbak nadat ik ze volledig heb afgeveegd van alle opzittende bijen. Ik plaats deze afleggerbak op de honingzolder en laat ze de juiste broedverzorgende bijen aantrekken, aanzuigen, zonder dat de koningin door het moerroster naar boven kan. Een zuigeling dus. Na een uurtje kan ik de aflegger op haar eigen bodem zetten.

Indien de broedaflegger op dezelfde locatie blijft, veeg ik nog enkele honingramen af om de aflegger groter te maken. Kan hij naar een andere locatie zijn de opzittende bijen voldoende. Het voerraam had ik bewaard van mijn voorjaarscontrole. Het vulblok is wellicht niet essentieel en kan eventueel worden weggelaten. Het uitbouwen van de buitenste waswafel gaat volgens mij toch wel iets vlotter naast een vulblok.

De broedzuigeling in schema.
De broedaflegger op zijn eigen bodem en met een pot voerdeeg.
Het voerdeeg doe ik in honingpotten en is afkomstig van de restanten uit de overwinterde volken.
De afleggers staan verdeeld over het terrein om vervliegen van de koninginnen te voorkomen als ze terugkomen van hun bruidsvlucht.

Bijenvolken eind april

Na de wilg en het fruit, staat nu de paardenkastanje in volle bloei. Hierna is het even wachten op de acacia. Maar natuurlijk zijn dit slechts de opvallende bomen. Met bloesem die we boven onze hoofden duidelijk waarnemen. Dichter bij de grond gebeurt er ondertussen ook veel. En dat wordt vaak niet opgemerkt. Er kwamen al enkele honden op de praktijk met een insectensteek in de snuit. Ook zij merken deze kleine stekertjes ook vaak te laat op. Voor mij is dit het signaal dat de bijen nu de hoge bomen ruilen voor lagere bloesems. Voor de imker en natuurliefhebber is het nu het moment om plat op de grond te gaan. Maar de bijen, hoe is het daar nu mee?

Tweede helft april en de meeste volken hebben hun tweede honingzolder gekregen. Wellicht kan er volgende week al een deel voorjaarshoning worden afgenomen. Maar evenzeer heb ik een volk dat nog steeds niet bezig is in de honingzolder. Nu had ik er voor kunnen kiezen om even het koninginnenrooster te verwijderen. Dan gaan ze meestal snel naar boven. Maar broedrestanten in de honingramen probeer ik ten allen tijde te vermijden. Het broednest heb ik even beter bestudeerd en het viel op dat ze een verzegelde voerrand hadden aangelegd boven het nest, bovenaan de broedramen. Eigenlijk perfect normaal maar niet naar de zin van een honingimker. Die wil zijn honing graag apart in een honingkamer. Vermits bijen niet graag over een verzegelde honingrand gaan, heb ik dan de zegels van de voederrand gebroken, platgedrukt met de raambeitel. Het is nu de bedoeling dat de bijen deze honingcellen ruimen en hierbij de honing verder naar boven, dus boven het koninginnenrooster gaan opslaan. Ze gaan er in elk geval ergens mee moeten blijven, want in de broedruimte zelf is geen plaats meer. Dit is blijkbaar een volk dat al lang blij is met een kastruimte van 1 Kempische broedbak. We zullen volgende week nog eens controleren, maar een volk met vertraagde voorjaarsontwikkeling is voor mij een negatief selectiecriterium.

De volken die momenteel al druk bezig zijn met verzegelen in de eerste, bovenste honingbak en de tweede, onderste bak, al uitbouwen, geef ik een pluspunt voor de selectie. Vier volken hebben momenteel zelfs de broedbak compleet in gebruik voor het broed. Ze hebben zelfs de twee buitenste voerramen al geruimd en voorzien van verzegeld broed. Deze vier zijn momenteel mijn eerste keuze voor verdere selectie. Selectie die weldra begint, want volgende week, begin mei, begin ik aan de productie van de broedafleggers. En deze volken die nu met 11 ramen broed en een darrenraam overvol gaan raken, geven me dan twee ramen broed in plaats van slechts één.

Een voerraam, een broedraam (moet ook eitjes bevatten) een waswafel en een sluitblok worden in een broedbak gehangen en enkele uren op de honingzolders gezet. Dit broed trekt de jonge, broedverzorgende bijen onvermijdelijk naar boven. Daarom noemen we deze broedaflegger ook vaak een zuigeling. De juiste bijen worden naar boven ‘gezogen’. Hierna wordt de broedbak op een bodem gezet, de vliegspleet op één bijbreedte afgesloten met een schuimstofstrip en naar de andere bijenstand vervoerd. Na 24 dagen behandel ik dit volkje met oxaalzuur. Op drie ramen is de koningin dan zeer gemakkelijk te vinden. Ze is al op bruidsvlucht geweest en bijgevolg wordt ze gemerkt en geknipt. Een week later kan ik dan controleren of ze een mooi broednest heeft. Ik geef deze jonge volkjes telkens een nieuwe waswafel als de vorige is uitgewerkt en plaats een voerbakje onder het dak waar ik regelmatig een litertje siroop in voorzie.

 

19 mei 2019

Gisteren en vandaag heb ik bij de controles broedafleggers gemaakt. Vier stuks. In zevenramers. Ze bieden plaats voor zes broedramen en een voerraam. Ik haalde de voerramen uit de vriezer en uit elk volk twee ramen met vooral verzegeld broed. Hierbij zoek ik naar de oudste ramen. Ze worden dan vervangen door nieuwe waswafels. Hierdoor hebben de bijen weer wat om handen en verminderd hun zwermneiging. Deze verzamelbroedafleggers controleer ik op de vijfde dag om de gesloten doppen te breken. Op de twaalfde dag kan ik dan de eerste tuter verwachten. De koningin die als eerste uitloopt.

Volgende week gaat vermoedelijk de robinia massaal in bloei. Op sommige plaatsen is het al zo ver, heb ik vandaag gemerkt. Maar aan mijn bijenstand duurt dit toch nog wel een ganse week. Slechts enkele bomen vertonen aan een paar bloemtrosjes al een wit puntje. Het eerste phaceliaveldje begint nu ook voorzichtig tot bloei te komen. Het is het veldje waar de phacelia na de winter zelf is opgekomen.