Vermits de lindenbloei in Gerhagen al enkele dagen achter de rug is en ook de kastanjebloesems massaal afvallen, is daar de zomerdracht voorbij. Het moment om de honing te oogsten is dus aangebroken. Dat heb ik dit weekend dus gedaan. Er stonden vier productievolken en bij twee ervan heb ik de koningin vervangen. Morgen kan ik de behandeling met oxaalzuur doorvoeren en dat was een tweede reden om de honingbakken te verwijderen.
Ik heb in totaal 94 raampjes weggehaald. Kempische honingraampjes weliswaar maar dan toch goed voor iets meer dan 100 kg.
De volken aan het Waterbroek kunnen wachten tot het volgend weekend. Maar dan is het ook daar over en uit voor dit jaar. De laatzomerdracht en herfstdracht mogen de bijen voor zichzelf houden.
Bij de controle van de bijenvolken vandaag heb ik voor de eerste keer dit jaar verzegelde honingramen mee naar huis genomen. Alleen ramen die volledig zijn verzegeld. Dan is de honing zeker klaar. Het betreft telkens enkele ramen centraal in de bovenste honingbak. Ik schuif daarna de overige ramen naar het midden en geef aan de buitenkant weer nieuwe waswafels. Vandaag had ik zo 27 ramen bij. 27 Kempische honingramen met een relatief vochtgehalte van 18,5 %.
Na thuiskomst heb ik deze ramen ontzegeld en geslingerd. Een uur heb ik daarna de honing in de slinger gelaten om hem dan pas door een dubbele zeef te laten lopen. In dat uur zijn al veel onzuiverheden naar boven gestegen en dat zorgt er voor dat de zeven niet zo snel verstoppen. Die onzuiverheden komen dan pas als laatste in de zeef terecht. Die onzuiverheden zijn hoofdzakelijk stukjes ontzegelwas. Soms een stukje propolis van de ramen of een stukje bij: een pootje of een vleugeltje.
Na het zeven wordt de honing in een rijpervat gegoten. Binnen twee dagen kan ik deze honing dan afschuimen en in de roerder gieten. Tegen het volgend weekend is deze honing dan in potten.
In deze honingbak zijn de vier centrale honingramen uitgehaald en vervangen door vier waswafels aan de buitenkanten.
Hier ga ik even uit de doeken doen hoe ik de honing oogst en daarna klaarmaak voor gebruik. Eigen gebruik of verkoop. Alles begint bij een gezond uitgewinterd bijenvolk omstreeks half maart. Op dat moment verwijder ik de onderstaande honingbak van het volk en leg een koninginnenrooster. Hierboven komt dan de eerste honingbak. Dat is de gewoon de onderste bak maar dan met zuivere ramen. De mooiste honingramen heb ik vorig jaar na de laatste oogst in juli, gedurende 48 u in een diepvriezer gezet.
Op deze manier gaan wasmotten, hun eitjes en larven die eventueel meekomen al dood. Ik plaats ze daarna per 12 in een afgesloten container en stapel deze gewoon in de bijenhal.
In het voorjaar gebruik ik zes van deze uitgewerkte honingramen om centraal in de eerste honingbak te hangen. links en rechts hang ik dan nog drie waswafels. De uitgewinterde honingramen, die onder het volk zaten, gaan mee naar huis om te smelten. Ergens in april of mei zijn alle ramen uitgewerkt en de eerste honingramen al verzegeld. Dit zijn altijd de centrale ramen. Bij de wekelijkse controles, neem ik deze dan mee naar huis om te slingeren.
Ik hang de overige ramen naar het midden en geef langs de buitenkanten nieuwe waswafels om uit te bouwen. Zodra de zes waswafels zijn uitgewerkt, geef ik ze ook een tweede honingbak. Deze bevat alleen waswafels om uit te bouwen. Ik plaats hem altijd onder de eerste op de koninginnenrooster. Volgens mij stockeren de bijen hun honing altijd bovenaan. Dan wordt de onderste ook sneller uitgebouwd. Maar wekelijks worden er bij goede drachten verzegelde honingramen mee naar huis genomen. De eerste zes honingramen, die nog van vorig jaar waren, worden na het slingeren, gesmolten. Maar ramen die hetzelfde jaar mooi zijn uitgewerkt, hang ik wel terug na leeg slingeren. Elke oogst krijgt een ander lotnummer. De oogstdatum met een letter van de bijenstand. Bijvoorbeeld 28052021W is geoogst op 28 mei 2021 op de stand aan het Waterbroek. Deze honing krijgt dan later als uiterste gebruiksdatum eind mei 2023. Twee jaar na de oogst. Naast de oogstdatum noteer ik ook telkens het vochtgehalte van de honing. Wettelijk moet dit lager zijn dan 20% wat geen probleem is als alle cellen zijn verzegeld. Vaak haal ik 16-17%.
Zodra ik dan thuiskom met enkele gesloten containers begin ik aan het slingeren. In elke container zaten bij vertrek 12 ramen met waswafels en als ik terugkeer zitten er 9 verzegelde honingramen in diezelfde bak. Deze ramen worden ontzegeld met een elektrisch verwarmd ontzegelmes.
Ik heb een ontzegelvork geprobeerd maar dat duurt me te lang. Dat gebruik ik wel nog om enkele vlakken te ontzegelen die niet werden meegenomen met het elektrisch mes. Ook met hete lucht heb ik testen gedaan. Een haardroger werkte prima maar een verfafbrander was sneller. Alleen vliegen de wasdekseltjes rond uw oren en door het ganse slingerlokaal. Er is dan wel geen tot zeer weinig ontzegelwas. Met het elektrisch mes echter worden de spekraten mee afgesneden tot tegen het raamhout. De ramen zijn dan veel zuiverder te slingeren en er wordt zeer veel ontzegelwas geproduceerd. De honing die nog in de ontzegelbak uitlekt op deze manier wordt eveneens gezeefd en vooral door mezelf gebruikt. Om een elektrisch mes te kunnen gebruiken moeten de raampjes wel overal even dik zijn. Dus geen Hofmanraampjes maar wel afstandbleddens in de bakken.
De raampjes hangen bij mij in afstandsbleddens. Deze metalen strips zorgen er voor dat alle ramen op bijenafstand in de kast en naast elkaar blijven hangen.
Terwijl ik negen ramen ontzegel, slinger ik de negen eerder ontzegelde ramen. Door voortdurend te investeren, kan ik dit werk steeds vlotter en alleen afhandelen. Ik begon met een manuele tangentiele slinger met drie ramen. Drie broedramen of zes broedramen. Maar met een manuele slinger kun je niet tegelijk de volgende ramen ontzegelen. Ofwel werk je veel trager of je krijgt hulp van iemand. Ik heb daarom de slinger omgebouwd tot een gemotoriseerde radiaalslinger. Nu passen er negen honingramen tegelijk in en de ramen moeten niet worden gedraaid. Alle cellen worden tegelijk langs de beide kanten leeg geslingerd. Ik begin met een heel laag toerental en telkens als ik het volgende raam begin te ontzegelen, verhoog ik de draaisnelheid een klein beetje.
Ik laat de honing in de slinger tot het niveau bijna tegen de slingerkorf is gestegen. Er zijn dan al veel onzuiverheden naar boven gestegen die anders de zeven zouden verstoppen. Tijdens het wisselen van de ramen zet ik dan even de kraan open en laat een deel van de honing door een dubbele zeef lopen in een inox emmer. Als deze emmer vol is , plaats ik een nieuwe en giet de eerste over in een rijpervat.
Hier had ik de honing zonder zeven in een rijpervat gedaan om pas uren later te zeven. De meeste onzuiverheden zijn dan al opgestegen en de zeven blijven zo veel langer zuiver.
Het rijpervat blijft daarna gesloten gedurende 2 dagen en dan wordt de honing afgeschuimd. Hierdoor verwijdert men de kleine onzuiverheden die toch nog door de zeven zijn gegaan. Voorjaarshoning giet ik daarna in een automatische roerder. Gedurende ongeveer twee dagen roert deze de honing elk uur gedurende een kwartier. Dan begint voorjaarshoning vaak al te kristalliseren en worden de glazen gevuld. Voorjaarshoning is zeer zacht met kleine kristallen en is ook snel te verkopen. De klanten wachten immers al meerdere weken op de verse honing van het nieuwe jaar. Op het etiket vermeld ik daarom ook steeds ‘primeur’.
De roerautomaat die ik heb aangeschaft, kan de honing ook opwarmen indien nodig. Zodra de honing niet meer doorzichtig is, kan hij worden opgepot.
Maar zodra het seizoen vordert en er meer en meer honing wordt geoogst, ga ik anders te werk. Zeer veel glazen in een kelder nemen veel plaats in en zijn daarenboven ook zeer breekbaar. Daarom bewaar ik de grootste hoeveelheid honing in plastic zakken (Stevige zakken die in de horeca worden gebruikt om vlees sous-vide te koken). Deze zakken van 15-17 kg sluit ik af met een plastic strap en plaats ze in een plastic honingemmer. Op de emmer wordt het gewicht en het vochtgehalte genoteerd naast het lotnummer. Op deze manier kan ik op een veilige manier honderden kilo’s honing in mijn kelder opstapelen.
De honingemmers blijven op deze manier ook zuiver.Onder de keldertrap is zo plaats voor meer dan 500 kg honing.
Zodra mijn laatste glazen bijna zijn verkocht, neem ik een emmer uit de kelder en zet hem gedurende anderhalve dag in een steriliseerketel bij 35 graden. De honing wordt dus au-bain-marie terug vloeibaar en kan dan worden ingepot. Elke emmer levert dan ongeveer dertig nieuwe potten vloeibare honing.
In de steriliseerketel past een emmer perfect.Een afvulemmer met kraan op een hellend vlakje zorgt voor een simpeler vullen.
Deze honing is weliswaar even terug naar 35 graden gebracht, maar heeft hierdoor zeker niet aan kwaliteit verloren. Het grote voordeel is zelfs dat hij helemaal niet werd geroerd en bijgevolg ook geen lucht heeft opgenomen. Tijdens de zomermaanden twee maanden roeren gedurende meerdere minuten om smeerbare vaste honing te produceren is niet mijn idee van hygiënisch werken. Na het rijpervat blijft mijn honing de ganse tijd luchtdicht afgesloten. Zodra de honing vloeibaar is, snij ik de zak langs onder open in een aftapvat. Twee uur later zijn de enkele luchtbelletjes opgestegen en kan ik de honing al in glazen afvullen en direct sluiten.
De honingautomaat aan de deur wordt telkens aangevuld. Een leeg honingglas in het kastje bevat wat wisselgeld.
Op het etiket vermeld ik naast alle wettelijke informatie ook nog dat men te hard gekristalliseerde honing best terug vloeibaar kan maken door het potje even warmer te zetten maar nooit boven 40°C.
Vandaag heb ik de laatste honingzolders weggenomen. Twee volken hadden nu ook een behandeling nodig tegen de varroamijt. Ze waren nu juist broedloos en dus kon ik de broedramen besproeien met oxaalzuur. De honingramen veeg ik af met mijn beesweeper en vooraleer ik die bijen terug in het volk giet, besproei ik die natuurlijk ook met oxaalzuur. Op deze manier is de laatste honingoogst perfect samengevallen met de zomerbehandeling tegen varroa.
Dit jaar haal ik ongeveer 300 kilo honing en dat is de helft van twee jaar geleden. Maar volgend jaar zal zeker weer anders zijn en andere uitdagingen voortbrengen. Dat is nu juist zo leuk aan de natuur. De mensheid kan de natuur wel ontregelen, maar ik ben er van overtuigd dat de natuur de mens wel zal overleven. Misschien een ander soort natuur, maar het zal zonder ons zijn.
Na het afhalen van de honingbakken, plaats ik een honingbak met uitgeslingerde ramen op de bodem. Het is ook het ideale moment om de vlieggatvernauwing terug te plaatsen. Dit helpt ook tegen roverij na de honingoogst. In de plaats van het dekplastiek leg ik een vloerplank en plaats een voerbakje. Tweemaal per week geef ik nu een liter suikersiroop. Het volk kan dan zonder dracht toch verder ontwikkelen.
Ook de jonge volken, de broedafleggers, kregen een honingbak onder en een vlieggatvernauwing in plaats van de schuimstofstrip. Ook zij krijgen een voerbakje met hetzelfde dieet. Ze zien er nu exact hetzelfde uit als de productievolken. In hun broedbak hebben ze echter nog maar acht uitgewerkte broedramen. Ze bouwen wel nog steeds waswafels uit. Bij de inwintering in oktober zijn ze meestal gelijkwaardig aan de oude volken.
Wat een rotweer. Alle dagen intense regenbuien. De bijen sleuren tussen de buien toch veel nectar binnen, en de honingbakken lopen vol. Alleen worden ze slecht verzegeld terwijl de lindedracht al op zijn einde loopt. Ik hoop tegen het weekeinde de honingbakken te kunnen verwijderen en alle ramen te slingeren. Ik plaats daarna een honingbak met geslingerde ramen terug onder de broedbak. Hierdoor kan het broednest tijdens de zomermaanden naar onder afzakken en kunnen ze de broedbak vullen met wintervoer. In het vroege voorjaar zitten ze dan boven in de broedbak onder hun wintervoorraad en kan ik de honingbak verwijderen. De honingraampjes worden dan uitgesmolten om de was te hergebruiken.
De laatste honingoogst van het jaar doe ik dus een week na de lindebloei. Indien er daarna te weinig dracht is, krijgen ze enkele keren een litertje suikersiroop om ze pas in september op gewicht in te winteren.
De grootste uitdaging blijft echter de strijd tegen de varroamijt. Ik werk hoofdzakelijk met oxaalzuur. Dit heeft echter geen effect tegen de mijten in het broed en daarom wordt het alleen gebruikt als het volk broedloos is. Tijdens de dracht kan er om honingvervuiling te voorkomen natuurlijk niet worden behandeld. De volken die echter tijdens de honingdracht een nieuwe koningin kregen, konden dan ook niet worden behandeld in hun broedloze fase. Deze volken behandel ik daarom na de honingafname met mierenzuur. Dat is wel actief tegen mijten in verzegeld broed. Mierenzuur heeft echter ook beperkingen. Zowel de temperatuur als de luchtvochtigheid mag niet te hoog of te laag zijn om een goede, veilige verdamping te verkrijgen. Ik volg daarom de weersvoorspellingen op de voet om de beste drie dagen te kunnen gebruiken. In september krijgen ze nog een tweede behandeling van drie dagen. De jonge volkjes die al een behandeling met oxaalzuur hebben gekregen in mei, geef ik dan in september ook nog drie dagen mierenzuur. De productievolken die nog een nieuwe koningin moeten krijgen, hebben hun broedloze fase na afname van de honing en deze kan ik dus wel eenmalig behandelen met oxaalzuur.
Honing oogsten, koninginnen vervangen, varroabehandelingen… Het mag dus duidelijk zijn dat er twee zaken echt belangrijk zijn. De weersvoorspellingen waar de imker geen invloed op heeft en slechts kan ondergaan en het bijhouden van een agenda waarbij fouten alleen maar aan de imker te wijten zijn.
Het mag ondertussen wel duidelijk zijn dat ik elke euro van de honingverkoop terug in de imkerij steek. Dit jaar heb ik ervoor gekozen om een ontzegelmachine aan te schaffen. Een machine waarbij de messen via stoom worden verwarmd, leek me niet praktisch in het kleine slingerlokaal. Dat zou veel te veel warmte genereren. Het werd dus een elektrisch verhit mes en dat vond ik bij de firma Lyson. De Lyson ontzegelmachine Speedcut. Alleen is dit toestel alleen te verkrijgen voor het ontzegelen van een dadantraam. Mijn veel smallere Kempische ramen zouden hier dus niet in passen en ik zou er vermoedelijk mijn vingers bij inschieten. Een houten mal die ik over de toplat van de Kempische ramen schuif zou dit moeten oplossen. De foto’s moeten een en ander verduidelijken. Bij de volgende slingerbeurt zal ik een filmpje plaatsen over het gebruik.
Ik plaats het toestel hier boven mijn ontzegelstand/stoomwassmelter.De ontzegelmessen worden verhit door eenzelfde heat-controller van Lyson als op mijn Lyson roermachine.Een eerste prototype van de mal om mijn Kempische raammaat te kunnen ontzegelen.
Dit weekend de grote honingoogst gedaan. De lindes zijn op de meeste plaatsen zo goed als uitgebloeid. Er zitten nog wel enkele bloemetjes op de bomen. Ook op de kastanjes staan maar enkele bloemaren meer. Om de volken toch nog voldoende ruimte te geven, heb ik een bak met de slecht verzegelde ramen laten staan. Enkele volken hadden de drie bakken volledig verzegeld en die heb
ik pas een bak leeg geslingerde ramen gegeven. Deze enkele honingbak mogen ze nu houden tot 21 juli. Zijn de ramen dan verzegeld, worden ze geslingerd. Ze krijgen dan de lege of niet verzegelde ramen in een bak onder de broedbak. Eind juli is ook het moment om de zomerbehandeling tegen de varroamijt te starten.
Gisteren heb ik op vier uur alle ramen afgehaald. Dankzij de beesweeper gaat dit zeer vlot. Vandaag had ik zeven uur nodig om alle ramen te slingeren. Resultaat is nog niet allemaal gewogen, maar ligt toch boven de 250 kg. Het vochtgehalte is naar mijn mening spectaculair: 16 %RV.
Binnen twee dagen kan ik de vaten afschuimen. Alle deeltjes die niet zijn tegengehouden door de dubbele zeef, komen langzaam boven drijven. Dan kan dit witte schuim gemakkelijk worden verwijderd. Ik giet dan een deel in de automatische roerder en na enkele dagen kan ik dan de eerste potten vullen.
Enkele emmers met ca. 17 kg honing elk. Elk recipiënt wordt voorzien van een lotnummer. Ik gebruik hiervoor de datum van het slingeren. Dit nummer komt later ook op elke honingpot.
Later dan vorig jaar maar vooral door tijdsgebrek. Momenteel ben ik begonnen met de eerste honingoogst van 2020. Uit drie kasten heb ik 25 volledig verzegelde ramen gehaald. Halve Kempische maat. Ongeveer 1,4 kg per raam. De volgende dagen heb ik nog minstens zes volken te doen. Vier hebben nog maar 1 honingbak en die oogst ik dus nog niet. Maar negen van de dertien vind ik niet slecht. Van deze volken heb ik dus ook al een broedaflegger gemaakt.
Ik kom thuis met 25 ramen en ik heb een radiaalslinger voor 9 ramen. Ik laat mijn honingramen niet graag enkele dagen in de slingerruimte staan, tot ik op alle standen ben geweest. Een uurtje en het is achter de rug. Maar hoe verdeel ik dan de balans in mijn slinger? Eerst en vooral, als de balans niet perfect is, begin ik aan zeer lage snelheid te slingeren en na een tijd komt alles van zelf in balans.
Negen, zes en drie ramen zijn dus perfect te slingeren. Maar ik had er zeven over. Zes ging, maar dat ene resterende is dan hopeloos. Dus slingerde ik er drie en probeerde de laatste vier tegelijk. Die waren per twee bijna perfect tegenover elkaar te plaatsen en door traag te beginnen, is dit mooi gelukt.
Het grote voordeel van de radiaalslinger is natuurlijk het feit dat je de ramen niet hoeft om te draaien. Je moet ook maar in één richting slingeren en het maakt niet uit in welke richting. Bovendien gaat het wasraam niet zo snel stuk vermits de krachten op de toplat inwerken in plaats van op de wasraat zelf.
Het wordt weer gevoelig kouder en de mensen voelen dan vaker de neiging om zich wat beter te wapenen tegen de natuurelementen. Er wordt dan ook beduidend meer honing aangeschaft. Honing van een plaatselijke imker bij voorkeur. Deze honing is een puur natuurproduct en geen mengsel van over de hele wereld. Maar vermits de bijen telkens weer op andere bloesems vliegen en ze ook niet tijdens elke bloei het ideale vliegweer kennen, is elke honingoogst weer een verrassing. We hebben in België geen grote monoculturen en bijgevolg hebben we ook geen monoflorale honing. Onze honingpotten zijn steeds gevuld met een mengsel van verschillende bloemen en planten. En dan is de samenstelling ook elke keer weer anders. De ene keer blijft hij lang vloeibaar, de andere keer wordt de honing snel hard. Het verharden gaat vaak veel verder dan zacht smeerbaar. Alleen door alle honing van het jaar met elkaar te mengen, kan ik een uniforme honing aanbieden tijdens het jaar. Maar ik vind de afwisseling tijdens het jaar juist zo interessant. Als de honing te hard is geworden, kan men hem makkelijk terug vloeibaarder krijgen door de pot warmer te zetten. Zolang je maar onder de 40 graden blijft. En als de honing met grove kristallen is uitgehard, is dat niet te wijten aan de toevoeging van suiker. Elke honingoogst kristalliseert namelijk anders.
Ik ga even uit de doeken doen hoe ik zelf te werk ga. De honingramen die volledig zijn verzegeld en waarvan de honing dus “rijp” is, neem ik mee naar huis.
De verzegelde cellen worden ontzegeld en de ramen worden leeggeslingerd . De honing die uit de cellen komt, wordt opgevangen in vaten na passage door een dubbele zeef. Dit om onzuiverheden zoals stukjes was te scheiden.
In de vaten blijft de honing dan nog twee dagen staan om te “klaren”. De kleinste onzuiverheden en de luchtbelletjes van het slingeren stijgen op en kunnen dan worden afgeschuimd. Hierna vul ik de honing in speciale voedselveilige zakken en zet ze in een afgesloten plastic emmer. Ook weer voedselveilige emmers.
De emmers worden dan in de kelder geplaatst tot de honing wordt ingepot. Hiervoor wordt de honing terug vloeibaar gemaakt in een bain-marie op 37 graden. Na 36 uur kan ik dan de honing uit de zakken gieten in een afvulemmer. Nog eens afschuimen na 12 uur en oproeren gedurende 10 minuten. Hierna vul ik de honingpotten met deze pure honing.
De etiketten, mijn eigen ontwerp, print ik af met een laserprinter en ze worden met melk op de pot gekleefd. Deze etiketten laten dan ook makkelijk los bij het afwassen van de lege potten. De gevulde potten, een dertigtal per keer, bewaar ik bij 13 graden, en aan de deur kan men zichzelf bedienen als ik niet thuis ben.
It is becoming considerably colder again and people often feel the tendency to arm themselves a bit better against the elements of nature. Significantly more honey is being purchased. Preferably honey from a local beekeeper. This honey is a pure natural product and not a mixture from all over the world. But since the bees constantly fly on different blossoms and there isn’t always the ideal flying weather during every bloom, every honey harvest is a surprise. We do not have large monocultures in Belgium and therefore we do not have monofloral honey. Our honey bottles are always filled with a mixture from different flowers and plants. And therefore the composition is different every time. The one time the honey stays liquid for a long time, the other time the honey hardens quickly. The hardening often goes much further than soft spreadable. Only by mixing all the honey of the year together can I offer a uniform honey during the year. But I find the variety during the year so interesting. If the honey has become too hard, it can easily be liquefied by heating the pot. As long as you stay below 40 degrees. And if the honey is cured with coarse crystals, this is not due to the addition of sugar. Every honey form granulated crystals in time.
I’m just going to explain how I work myself. I take home the honey only if completely sealed or capped and the honey is therefore “ripe”.
The capped cells are uncapped and the frames are hurled out with the extractor. The honey that comes out of the cells is collected in barrels after passing through a double strainer. This is to separate impurities such as pieces of wax.
The honey then remains in the barrels for two days to “clear”. The smallest impurities and air bubbles of the extracting proces rise and can then be skimmed off. After this I fill the honey in special food-safe bags and put them in a sealed plastic bucket. Again food-safe plastic.
The buckets are then placed in the basement until the honey is bottled. For this the honey is liquefied in a bain-marie at 37 degrees. After 36 hours I can then pour the honey out of the bags into a bottling bucket. Skim again after 12 hours and stir for 10 minutes. After this I fill the honey bottles with pure honey.
I print the labels, my own design, with a laser printer and they are stuck to the pot with milk. These labels also release easily when washing the empty pots. I keep the filled pots, about thirty at a time, at 13 degrees, and people can serve themselves at the front door when I’m not at home.