Vandaag heb ik de laatste honingzolders weggenomen. Twee volken hadden nu ook een behandeling nodig tegen de varroamijt. Ze waren nu juist broedloos en dus kon ik de broedramen besproeien met oxaalzuur. De honingramen veeg ik af met mijn beesweeper en vooraleer ik die bijen terug in het volk giet, besproei ik die natuurlijk ook met oxaalzuur. Op deze manier is de laatste honingoogst perfect samengevallen met de zomerbehandeling tegen varroa.
Dit jaar haal ik ongeveer 300 kilo honing en dat is de helft van twee jaar geleden. Maar volgend jaar zal zeker weer anders zijn en andere uitdagingen voortbrengen. Dat is nu juist zo leuk aan de natuur. De mensheid kan de natuur wel ontregelen, maar ik ben er van overtuigd dat de natuur de mens wel zal overleven. Misschien een ander soort natuur, maar het zal zonder ons zijn.
Na het afhalen van de honingbakken, plaats ik een honingbak met uitgeslingerde ramen op de bodem. Het is ook het ideale moment om de vlieggatvernauwing terug te plaatsen. Dit helpt ook tegen roverij na de honingoogst. In de plaats van het dekplastiek leg ik een vloerplank en plaats een voerbakje. Tweemaal per week geef ik nu een liter suikersiroop. Het volk kan dan zonder dracht toch verder ontwikkelen.
Ook de jonge volken, de broedafleggers, kregen een honingbak onder en een vlieggatvernauwing in plaats van de schuimstofstrip. Ook zij krijgen een voerbakje met hetzelfde dieet. Ze zien er nu exact hetzelfde uit als de productievolken. In hun broedbak hebben ze echter nog maar acht uitgewerkte broedramen. Ze bouwen wel nog steeds waswafels uit. Bij de inwintering in oktober zijn ze meestal gelijkwaardig aan de oude volken.
