Hier ga ik even uit de doeken doen hoe ik de honing oogst en daarna klaarmaak voor gebruik. Eigen gebruik of verkoop. Alles begint bij een gezond uitgewinterd bijenvolk omstreeks half maart. Op dat moment verwijder ik de onderstaande honingbak van het volk en leg een koninginnenrooster. Hierboven komt dan de eerste honingbak. Dat is de gewoon de onderste bak maar dan met zuivere ramen. De mooiste honingramen heb ik vorig jaar na de laatste oogst in juli, gedurende 48 u in een diepvriezer gezet.

Op deze manier gaan wasmotten, hun eitjes en larven die eventueel meekomen al dood. Ik plaats ze daarna per 12 in een afgesloten container en stapel deze gewoon in de bijenhal.

In het voorjaar gebruik ik zes van deze uitgewerkte honingramen om centraal in de eerste honingbak te hangen. links en rechts hang ik dan nog drie waswafels. De uitgewinterde honingramen, die onder het volk zaten, gaan mee naar huis om te smelten. Ergens in april of mei zijn alle ramen uitgewerkt en de eerste honingramen al verzegeld. Dit zijn altijd de centrale ramen. Bij de wekelijkse controles, neem ik deze dan mee naar huis om te slingeren.
Ik hang de overige ramen naar het midden en geef langs de buitenkanten nieuwe waswafels om uit te bouwen. Zodra de zes waswafels zijn uitgewerkt, geef ik ze ook een tweede honingbak. Deze bevat alleen waswafels om uit te bouwen. Ik plaats hem altijd onder de eerste op de koninginnenrooster. Volgens mij stockeren de bijen hun honing altijd bovenaan. Dan wordt de onderste ook sneller uitgebouwd. Maar wekelijks worden er bij goede drachten verzegelde honingramen mee naar huis genomen. De eerste zes honingramen, die nog van vorig jaar waren, worden na het slingeren, gesmolten. Maar ramen die hetzelfde jaar mooi zijn uitgewerkt, hang ik wel terug na leeg slingeren. Elke oogst krijgt een ander lotnummer. De oogstdatum met een letter van de bijenstand. Bijvoorbeeld 28052021W is geoogst op 28 mei 2021 op de stand aan het Waterbroek. Deze honing krijgt dan later als uiterste gebruiksdatum eind mei 2023. Twee jaar na de oogst. Naast de oogstdatum noteer ik ook telkens het vochtgehalte van de honing. Wettelijk moet dit lager zijn dan 20% wat geen probleem is als alle cellen zijn verzegeld. Vaak haal ik 16-17%.

Zodra ik dan thuiskom met enkele gesloten containers begin ik aan het slingeren. In elke container zaten bij vertrek 12 ramen met waswafels en als ik terugkeer zitten er 9 verzegelde honingramen in diezelfde bak. Deze ramen worden ontzegeld met een elektrisch verwarmd ontzegelmes.

Ik heb een ontzegelvork geprobeerd maar dat duurt me te lang. Dat gebruik ik wel nog om enkele vlakken te ontzegelen die niet werden meegenomen met het elektrisch mes. Ook met hete lucht heb ik testen gedaan. Een haardroger werkte prima maar een verfafbrander was sneller. Alleen vliegen de wasdekseltjes rond uw oren en door het ganse slingerlokaal. Er is dan wel geen tot zeer weinig ontzegelwas. Met het elektrisch mes echter worden de spekraten mee afgesneden tot tegen het raamhout. De ramen zijn dan veel zuiverder te slingeren en er wordt zeer veel ontzegelwas geproduceerd. De honing die nog in de ontzegelbak uitlekt op deze manier wordt eveneens gezeefd en vooral door mezelf gebruikt. Om een elektrisch mes te kunnen gebruiken moeten de raampjes wel overal even dik zijn. Dus geen Hofmanraampjes maar wel afstandbleddens in de bakken.

Terwijl ik negen ramen ontzegel, slinger ik de negen eerder ontzegelde ramen. Door voortdurend te investeren, kan ik dit werk steeds vlotter en alleen afhandelen. Ik begon met een manuele tangentiele slinger met drie ramen. Drie broedramen of zes broedramen. Maar met een manuele slinger kun je niet tegelijk de volgende ramen ontzegelen. Ofwel werk je veel trager of je krijgt hulp van iemand. Ik heb daarom de slinger omgebouwd tot een gemotoriseerde radiaalslinger. Nu passen er negen honingramen tegelijk in en de ramen moeten niet worden gedraaid. Alle cellen worden tegelijk langs de beide kanten leeg geslingerd. Ik begin met een heel laag toerental en telkens als ik het volgende raam begin te ontzegelen, verhoog ik de draaisnelheid een klein beetje.

Ik laat de honing in de slinger tot het niveau bijna tegen de slingerkorf is gestegen. Er zijn dan al veel onzuiverheden naar boven gestegen die anders de zeven zouden verstoppen. Tijdens het wisselen van de ramen zet ik dan even de kraan open en laat een deel van de honing door een dubbele zeef lopen in een inox emmer. Als deze emmer vol is , plaats ik een nieuwe en giet de eerste over in een rijpervat.

Het rijpervat blijft daarna gesloten gedurende 2 dagen en dan wordt de honing afgeschuimd. Hierdoor verwijdert men de kleine onzuiverheden die toch nog door de zeven zijn gegaan. Voorjaarshoning giet ik daarna in een automatische roerder. Gedurende ongeveer twee dagen roert deze de honing elk uur gedurende een kwartier. Dan begint voorjaarshoning vaak al te kristalliseren en worden de glazen gevuld. Voorjaarshoning is zeer zacht met kleine kristallen en is ook snel te verkopen. De klanten wachten immers al meerdere weken op de verse honing van het nieuwe jaar. Op het etiket vermeld ik daarom ook steeds ‘primeur’.


Maar zodra het seizoen vordert en er meer en meer honing wordt geoogst, ga ik anders te werk. Zeer veel glazen in een kelder nemen veel plaats in en zijn daarenboven ook zeer breekbaar. Daarom bewaar ik de grootste hoeveelheid honing in plastic zakken (Stevige zakken die in de horeca worden gebruikt om vlees sous-vide te koken). Deze zakken van 15-17 kg sluit ik af met een plastic strap en plaats ze in een plastic honingemmer. Op de emmer wordt het gewicht en het vochtgehalte genoteerd naast het lotnummer. Op deze manier kan ik op een veilige manier honderden kilo’s honing in mijn kelder opstapelen.


Zodra mijn laatste glazen bijna zijn verkocht, neem ik een emmer uit de kelder en zet hem gedurende anderhalve dag in een steriliseerketel bij 35 graden. De honing wordt dus au-bain-marie terug vloeibaar en kan dan worden ingepot. Elke emmer levert dan ongeveer dertig nieuwe potten vloeibare honing.


Deze honing is weliswaar even terug naar 35 graden gebracht, maar heeft hierdoor zeker niet aan kwaliteit verloren. Het grote voordeel is zelfs dat hij helemaal niet werd geroerd en bijgevolg ook geen lucht heeft opgenomen. Tijdens de zomermaanden twee maanden roeren gedurende meerdere minuten om smeerbare vaste honing te produceren is niet mijn idee van hygiënisch werken. Na het rijpervat blijft mijn honing de ganse tijd luchtdicht afgesloten. Zodra de honing vloeibaar is, snij ik de zak langs onder open in een aftapvat. Twee uur later zijn de enkele luchtbelletjes opgestegen en kan ik de honing al in glazen afvullen en direct sluiten.

Op het etiket vermeld ik naast alle wettelijke informatie ook nog dat men te hard gekristalliseerde honing best terug vloeibaar kan maken door het potje even warmer te zetten maar nooit boven 40°C.
Als je een potje honing ziet zou je zeggen: ‘tis maar honing’. Ik ga dat nooit meer zeggen! Heel veel werk, heel interessant. En 500 kg honing op een seizoen?? Van zo’n kleine beestjes?
LikeLike