Broedafleggers en tussenafleggers

Vandaag heb ik de verzamelbroedafleggers nagekeken. Ze hadden op dag 8 meerdere doppen aangemaakt en enkele waren al gesloten. Al deze doppen heb ik verwijderd. De bijen hebben nu geen mogelijkheid meer om nieuwe doppen aan te maken. Maar ik heb daarom een nieuw raam met eitjes ingehangen uit het beste volk. De doppen die ze deze keer maken, leveren koninginnen die ik liever verkrijg. Dit raam was nog maar pas uitgebouwd en belegd. Het was namelijk de waswafel die dat volk vorige week kreeg in de plaats van het broedraam. Ik snij eerst met een scalpel de onderste helft van het raam uit. Van draad tot draad waardoor er een zaagsnede ontstaat door de rijen eitjes. Hierdoor kan ik de doppen dan ook gemakkelijker uitsnijden. Ze bevinden zich vooral onderaan het raam en worden dan in kooitjes in een couveuse geplaatst om te worden geboren.

Dit is een voorbeeld van zulk raam met zaagsnede.

De bijen uit de verzamelbroedafleggers zelf worden deels gebruikt voor het vullen van de bevruchtingskastjes. In deze kleine kastjes plaats ik dan een nieuw geboren koningin. Hierover later meer.

De andere volken heb ik natuurlijk ook even gecontroleerd. Ik vond zelfs nog twee volken met belegde zwermdoppen ondanks de broedafname vorige week en het opzetten van de tweede honingkamer. Om deze keer hun zwermdrift definitief te stoppen, maak ik een tussenaflegger. Ik zet hiervoor de broedbak even opzij en plaats de twee honingkamers op de bodem. Ik verwijder twee honingramen uit elke honingkamer boven elkaar en creëer zo in het midden van de kast een ruimte voor twee broedramen. Ik kies broedramen met nog veel open broed en eitjes. Ze moeten dienen als varroavangers. Boven de honingkamers komt een separator en hier boven op de broedkamer. De separator heeft een gaasbodem en een vlieggat. De bijen uit de broedkamer zijn nu volledig afgescheiden van de onderste honingkamers maar ze behouden dezelfde geur. Dit deel van het volk krijgt dus een nieuw vlieggat halverwege de kasttoren. De vliegbijen echter komen na hun vlucht terug binnen langs het onderste vlieggat dat ze herkennen. Op alle broedramen, boven en onder de separator heb ik natuurlijk de doppen gebroken. De koningin met het volk boven verliest zo haar vliegbijen, twee broedramen en hun honingkamers. Ik geef ze nog een waswafel en een raam voer ter vervanging van de weggenomen broedramen en het volk verliest zo haar zwermdrift. Onderaan trekt dit volk op die twee broedramen enkele doppen aan. Na 9 dagen worden die ramen verwijderd en gesmolten met de ingeslopen varroamijten en alle kamers worden terug geplaatst zoals vroeger. Het volk verliest zo haar zwermlust en een groot deel van de varroamijten. Het onderste deel van het volk had echter slechts twee ramen broed te verzorgen en ze kunnen zich op die manier veel meer bezig houden met de honingdracht.

Dit is de toestand van de volken gedurende 9 dagen.

Verzamelbroedafleggers

De zwermdrift is dit jaar zeer vroeg. Slecht weer dat de bijen belet om uit te vliegen terwijl het broednest maar groter blijft worden. De kasten zitten te vol wat het volk doet besluiten om zich op te delen. Eigenlijk is dit hun normale voortplantingsgedrag. Door het slechte voorjaar is er weinig diepgaande kastcontrole gebeurt. En de zwermdrift werd hierdoor te laat opgemerkt. Reeds twee van mijn volken gaven een zwerm. Mijn geknipte koninginnen vliegen echter niet. De zwerm komt dan s’avonds simpelweg terug op de kast. Het teveel aan zwermdoppen moet dan wel zeer zorgvuldig worden verwijderd om nazwermen te voorkomen. Zo had ik drie dagen geleden bij het verwijderen van de doppen twee jonge koninginnen laten inlopen. De sterkste overwint dan het onvermijdelijk duel op leven en dood. En zo vloog gisteren hare hoogheid dan op bruidsvlucht. Maar vermoedelijk waren alle vliegbijen zo gebrand om nog eens uit te vliegen dat ze prompt mee naar buiten gingen. Een enorme zwerm bijen in de omringende bomen en zelfs de kast was volledig bedekt met bijen. Pas bij het terugkeren van hun koningin kwam de rust weer en trokken ze allemaal terug naar binnen door het vlieggat.

Maar eind april, begin mei is het moment om afleggers te maken. Door broed af te nemen van de bijenvolken en deze broedramen te vervangen door waswafels, probeert de imker de zwermdrift in te tomen. Ik heb van elk volk een raam broed weggenomen en van veel volken zelfs twee. Ik gebruik ramen die bijna volledig zijn gevuld met verzegeld broed. Hierdoor leveren ze snel veel jonge bijen aan de aflegger terwijl er weinig larven moeten worden gevoerd. Samen met de opzittende bijen hang ik ze samen in één kast. Ze krijgen ook nog twee ramen met voer die ik over had na de voorjaarscontrole. Zes tot acht ramen verzegeld broed met opzittende bijen, verplaatst naar mijn andere stand, geven volgend weekend een enorm volk dat maar al te graag koninginnen wil opkweken van mijn beste volken. Het wordt een verzamelbroedaflegger genoemd omdat de ramen uit meerdere volken worden samengehangen. Ik heb er zo gisteren drie gemaakt tijdens de wekelijkse controle van de volken. Aan de stand aan de koolzaadvelden heb ik ook elk volk de tweede honingzolder moeten geven. Volgende week het vervolg over de afleggers.

Controle afleggers

Het is momenteel even rustig bij de bijen. Het slechte weer heeft plaats geruimd voor zomerse omstandigheden. De bijen kunnen weer volop hun reserves opbouwen uit de schatkamers van de natuur. Ze vliegen waar ze maar kunnen. De acacia laat het bij mij dit jaar wat hangen. Maar de vele vuilbomen of sporkehout gonzen van de bezoekers. Ook de bramen komen al in bloei. ’s Avonds zit elke lege cel in de onderste broedbak dan ook barstensvol nectar. Tijdens de nachtelijke uren sleuren ze die nectar naar boven om de volgende dag weer plaats te hebben voor nieuwe aanbreng. En tussen al die wriemelende werksterlijven paradeert de koningin, op zoek naar eveneens een lege cel om haar eitjes af te zetten. Volgende week slinger ik weer de verzegelde ramen. Ik heb namelijk niet genoeg honingbakken om op elke kast een derde bak te plaatsen. De toren zou dan ook veel te zwaar zijn om een wekelijkse controle door te voeren. Elk verzegeld raam wordt vervangen door een nieuwe waswafel en ze zijn dan klaar voor de lindedracht binnen tien tot veertien dagen.

Momenteel zijn de afleggers allemaal gecontroleerd en heb ik de eerste resultaten genoteerd. Van de 12 broedafleggers zijn 7 koninginnen aan de leg. Ze zijn ondertussen gemerkt en de volkjes zijn behandeld tegen varroa. Ze kregen allemaal een potje honing bijgevoerd toen het te koud was om te fourageren. Momenteel halen ze echter zelf voldoende op en het honingpotje blijft bijgevolg verder onaangeroerd. De ramen uit de 5 ‘mislukte’ broedafleggers heb ik verdeeld over de 7 ‘gelukte’.

Vermits er nog steeds zwermneiging kan optreden, blijf ik wekelijks de productievolken controleren en haal geregeld enkele ramen verzegeld broed weg. Wel opletten dat het volk niet verzwakt en bijgevolg te weinig honing zou halen. Eén raam per week volstaat ruimschoots. Op te merken valt dat ik imker met 12 Kempische ramen in een enkele broedbak. Ik maak nu geen volkjes meer van slechts één broedraam, maar maak verzamelbroedafleggers. Meerdere ramen uit de verschillende volken hang ik zo samen in één bak. Momenteel heb ik zo al drie afleggers gemaakt. Als alle broedcellen na 9 dagen zijn gesloten, zijn er geen eitjes of larven meer om moerdoppen op te trekken en zijn de bijen compleet moerloos. Op dat moment zijn er al zeer veel broedcellen uitgelopen en barst de kast bijna uit haar voegen van de jonge bijen. Ik controleer dan alle ramen op moerdoppen en laat alleen het raam van de beste moederkast haar doppen behouden. Ik zet er op dat moment een honingbak op zonder moerrooster met slechts waswafels. De bijen hebben geen broed meer te verzorgen, werken de honingbak uit en denken er meestal niet aan om te zwermen met slechts een paar doppen. De eerste koningin loopt uit en de andere doppen worden langs de zijkant open geknaagd.

Zeer veel imkers gebruiken de verzamelbroedaflegger om koninginnen te kweken. Ik gebruik ze slechts om een enkele reservekoningin te bezitten, maar de mooi uitgewerkte ramen en de bijen kunnen altijd dienen om de andere jonge volkjes te versterken.

De koninginnen uit de productievolken worden elk jaar vanaf half juni vervangen waarna ik het volk zelf een nieuwe koningin laat optrekken. Ze hebben 9 dagen later geen broed meer te verzorgen tijdens de lindedracht die ze dan ook optimaal kunnen benutten. Deze broedloze periode beperkt ook de varroabesmetting aanzienlijk. Door de koningin te verwijderen, boots ik de broedloze periode na die volgt op het zwermen. Het volk behoudt in dit geval echter zijn bijen en zijn honingvoorraad. Tot 21 dagen na het verwijderen van de koningin worden er nog nieuwe werksters geboren en dat volstaat ruimschoots voor de lindedracht. Vanaf half juli kan de jonge koningin dan zorgen voor een mooi najaarsvolk dat vlot inwintert. Normalerwijze heb ik dan ook de honing al geslingerd en kunnen de volken behandeld worden tegen de varroamijt op het moment dat ze nog geen nieuw verzegeld broed hebben.

In het najaar verenig ik dan alles tot 20 mooie volken en in het vroege voorjaar bouw ik hiermee mijn 15 productievolken.

19 mei 2019

Gisteren en vandaag heb ik bij de controles broedafleggers gemaakt. Vier stuks. In zevenramers. Ze bieden plaats voor zes broedramen en een voerraam. Ik haalde de voerramen uit de vriezer en uit elk volk twee ramen met vooral verzegeld broed. Hierbij zoek ik naar de oudste ramen. Ze worden dan vervangen door nieuwe waswafels. Hierdoor hebben de bijen weer wat om handen en verminderd hun zwermneiging. Deze verzamelbroedafleggers controleer ik op de vijfde dag om de gesloten doppen te breken. Op de twaalfde dag kan ik dan de eerste tuter verwachten. De koningin die als eerste uitloopt.

Volgende week gaat vermoedelijk de robinia massaal in bloei. Op sommige plaatsen is het al zo ver, heb ik vandaag gemerkt. Maar aan mijn bijenstand duurt dit toch nog wel een ganse week. Slechts enkele bomen vertonen aan een paar bloemtrosjes al een wit puntje. Het eerste phaceliaveldje begint nu ook voorzichtig tot bloei te komen. Het is het veldje waar de phacelia na de winter zelf is opgekomen.