Vanmorgen heb ik de bijenvolken behandeld met oxaalzuur tegen de varroamijt. Oxaalzuur werkt alleen maar tegen de mijten die op de volwassen bijen zitten en niet tegen de mijten in de broedcellen. Dat is de reden dat er slechts wordt behandeld als het bijenvolk broedloos is. Als de temperatuur laag genoeg is, onder de vijf graden, zit het volk op een zeer compacte bol samen. Deze bolvorm bevond zich ook nog zeer diep tussen de wasraten. Er was nog een voederkrans van ruim 10 cm boven het volk. De tros was ook zes tot zeven straatjes breed. Een straat is de ruimte tussen twee wasraten. De bijentros zit momenteel ook nog tegen de voorkant van de kast. Tijdens de winter schuift deze tros zich steeds verder in de voederkrans terwijl het voer wordt verbruikt. Eerst naar boven en daarna naar achter. Pas als de bijen vlak onder het plastic zitten, leg ik een pak voederdeeg op de ramen. Slechts bij een volk is het al zo ver. Dit volk zit echter ook over negen straatjes en is dus zeer groot. Natuurlijk eet een groot volk meer. Als ik binnen drie dagen de mijtenval controleer, krijgt dit volk een eerste pak voederdeeg. Slechts 1 volwassen volk zat slechts over vier straatjes en is dus eigenlijk te klein. En van de jonge volkjes, zes in totaal, is er eentje dat het al heeft opgegeven. Het is altijd al een kneusje gebleven. Ik grijp echter niet in als een jong volk zich niet goed ontwikkelt tijdens de zomer. Ik ben ook nooit voorstander geweest om zwakke volken te verenigen in het najaar. Als ze het om de een of andere reden niet goed doen, selecteer ik ze liever weg. In het voorjaar durf ik wel twee gezonde volken verenigen als ik er teveel heb. Deze verenigde volken leveren dan een mooie voorjaarsoogst.
