‘Behandelen of niet tegen de varroamijt? Ik zie weinig mijten vallen, is een behandeling dan wel nodig? Het is nu te warm voor een behandeling of het is te koud voor een behandeling.’ Ik lees dit zeer vaak op op forums en sociale media. Zowel uit binnen- als buitenland.
Voor mij is het simpel. Ik behandel mijn volken op het gepaste moment met een gepast product. Heeft dat volk weinig of veel mijten is niet van tel. Ook niet of het weer tegenvalt en ik hierdoor misschien geen efficiëntie van 90% haal. Een dode mijt is de enige goede mijt en daar hou ik me aan.
Na de honingoogst, begin juli, waren de temperaturen dit jaar zeer lang boven de 30°C en ondanks de nadelen, heb ik toch behandeld met thymovarstrips. Er waren zelfs dagen van 39°C bij. Heeft dat een nadelig effect gehad? Misschien wel, misschien niet. De dode mijten blijven echter dood en de overlevende bijen zorgden voor nieuw broed. Op dit moment zijn alle 20 volken actief met een mooi gesloten broednest en ze dragen nog veel stuifmeel binnen. Ondanks de droogte is bijvoorbeeld de klimop prachtig hersteld en weldra begint deze te bloeien. Net zoals de natuur zullen ook mijn bijenvolken zich weer herstellen.
Al meerdere jaren behandel ik in augustus-september nog een keer met mierenzuur. Ik las vorige week dat het hiervoor nu te koud is. En inderdaad gaat de verdamping trager bij lagere temperaturen en een hoge luchtvochtigheid. Is de Liebigverdamper niet leeg na 5 dagen? Dan laat ik hem toch enkele dagen langer in het volk. Er zal nog geen koningin zijn gestorven van een te traag verdampende mierenzuurbehandeling. En wat dan nog als er minder mijten vallen? Niet behandelen is als niet schieten. Dat is namelijk altijd mis.
Ook voor de winterbehandeling met oxaalzuur volg ik dezelfde redenering. Begin december zijn mijn volken broedloos. Of laat ik stellen: ze bevatten dan het minste broed. En het is op dat moment dat ik behandel. Vermits 100% niet bestaat in efficiëntie, speelt het weinig rol of het uiteindelijk gaat om 90% of 95%. Er blijven altíjd wel mijten over. En hier zal een gezond volk mee leren omgaan. Bijenvolken zullen nooit door selectie resistent worden tegen varroa. Dat is een illusie. Door selectie zullen ze slechts leren om er mee samen te leven. Dat wij als imkers ondertussen helpen met het afdoden van te grote aantallen mijten, zal deze selectie niet in de weg staan.
Ik behandel mijn volken al jaren volgens hetzelfde stramien dat voor mij zijn waarde heeft bevestigd. In het voorjaar snij ik darrenraat. In mei maak ik broedafleggers. Vanaf juni vervang ik mijn koninginnen. Ik behandel broedloze volken met oxaalzuur. Ik behandel na de honingoogst in juli met mierenzuur of thymol. Als ze op dat moment echter broedloos zijn, gebruik ik oxaalzuur. In augustus-september geef ik nog een behandeling met mierenzuur en in december behandel ik met oxaalzuur.
Mijn gebruikte bestrijdingsmiddelen stapelen zich niet op in de was, maar toch vervang ik alle ramen na maximaal één jaar. Zowel de honingramen als de broedramen die tijdens het jaar in gebruik zijn, werden hoogstens in het voorgaande jaar uitgebouwd. Want naast bestrijdingsmiddelen, stapelen zich nog andere zaken op in de was. Bestrijdingsproducten uit de landbouw en natuurlijk ook virussen. Het is niet zonder reden dat onze honingbijen in hun evolutie het zwermen hebben uitgevonden. Hierdoor laten ze namelijk AL hun was met de daarin opgeslagen viezigheden in de steek om elders met een propere lei (waslei?) te herbeginnen. Misschien zijn de problemen van de laatste jaren een teken aan de wand. En is het de hoogste tijd om de moderne kastimkerij aan te passen aan de honingbijen in plaats van te proberen bijen aan te passen aan onze imkerij. De natuur moet zich toch niet aan passen aan ons, maar wij wellicht wel aan de natuur.