De huidige ‘pest’ van de honingbij is duidelijk de varroamijt. Om de gestage groei van de mijtenpopulatie in de bijenkolonie tegen te gaan, probeert de moderne imker om te behandelen alvorens de eerste winterbijen worden geboren. Zelfs de bijen die de winterbijen dienen te voeren als larve, zouden al varroa-arm moeten zijn. En ik gebruik dan nog bewust de term varroa-arm, want varroaloos zal wel een illusie blijven. We moeten er nu eenmaal mee leren omgaan. Maar om te kunnen behandelen terwijl de honingzolders nog op de volken staan, zijn er niet zo veel mogelijkheden. We willen namelijk geen chemische rommel in onze honing.
Ten eerste is het belangrijk om met een varroa-arm volk te beginnen. Hiervoor dient de winterbehandeling. Als deze goed is uitgevoerd, zijn we al een grote stap vooruit. Tijdens de drachtperiode snij ik ook zoveel mogelijk darrenraat. Tegenwoordig wordt wel beweerd door sommige imkers dat dit niet efficiënt is, maar dat durf ik betwijfelen. Tot 50 % vermindering van de mijtenpopulatie is toch niet niks. En zelfs voor de varroaproblematiek gebruikte de imkerij al een bouwraam. Het voortdurend weer moeten opbouwen van dit raam geeft de bijen een bezigheid en het geeft de imker een goed idee hoe het staat met de ontwikkeling van zijn volk. Het vermindert ook voor een groot deel het aanmaken van darrencellen op de andere broedramen.
Maar met het snijden van darrenraat alleen zijn we er niet. We willen voor half juli al een degelijke behandeling tegen de mijt uitvoeren. Dit kan in de aanwezigheid van honingzolders eigenlijk alleen met oxaalzuur. Maar hiervoor dient het volk broedloos te zijn. Eigenlijk zonder verzegeld broed. Veel collega’s gebruiken een arrestmethode om ervoor te zorgen dat de koningin even niet kan leggen. In de smalle tijdzone dat het volk dan zonder verzegeld broed zit kan er worden verneveld of verdampt met oxaalzuur. De honingzolders worden dan wel even opzij gezet. Ik ga toch iets anders te werk. Vermits ik elke koningin jaarlijks vervang, gebruik ik deze maand om dit door te voeren. De oude koningin legt haar eitjes tot de laatste dag. Deze lopen uit na 3 weken en na nogmaals drie weken draagt deze bij toe aan de nectarophaling. Dat betekent dat de bijen die tot half juli, de laatste honingoogst, instaan voor de nectarophaling als eitje zijn gelegd begin juni. Vanaf het begin deze maand heb ik dus de koningin niet meer nodig. En als er geen larven meer bijkomen, kunnen ook de broedverzorgende bijen worden ingezet voor het ophalen van nectar en dus kan het volk meer honing produceren. Ondertussen zorgt dit volk wel voor de geboorte van een nieuwe koningin die dan in juli aan haar leg begint en zorgt voor de winterbijen. Het belangrijkste in deze varroatijden is echter de korte periode dat de bijen geen verzegeld broed meer hebben. Exact 24 dagen na het verwijderen van de oude koningin, is al haar broed, darren incluis, uitgelopen. De jonge koningin kan weliswaar al aan de leg zijn, maar haar broed is dan nog net niet gesloten. Ideaal dus voor een behandeling met oxaalzuur.
Als een bijenvolk zich moerloos voelt, maakt het redcellen aan. Dit zijn moerdoppen die zijn opgebouwd uit, van oorsprong werkstercellen. Hoewel velen deze koninginnen minderwaardig vinden, geloof ik ook dit niet. Het kleine stukje van de werkstercel dat bijna horizontaal ligt, wordt namelijk verder uitgebouwd tot een normale lengte van hangende moerdop. Deze koninginnen zijn zeker even goed gevoederd en even groot als deze uit moerdoppen die verticaal hangen van in het begin. Ik vind het wel belangrijk om op dag 5 de reeds gesloten doppen te vernietigen. De doppen die op deze dag nog open zijn, werden logischerwijze niet gestart van te oude larven. Maar er is nog een ander belangrijk punt in het vervangen van de koninginnen. We willen selecteren! We willen niet zomaar van elke koningin een nakomeling. We willen alleen nakomelingen van onze beste koninginnen. Hoe ga ik hiervoor te werk?
Vooreerst bepaal ik welk mijn beste volk is. Het is een volk dat groot is uitgewinterd. Een volk dat vroeg uitgroeit. Een volk dat snel uitbreiding nodig heeft en bijgevolg het meeste honing haalt. En een volk dat nooit agressief was. En met nooit bedoel ik ook letterlijk nooit. Een steek van een bij die werd geplet bij de manipulatie van de ramen telt niet mee. Maar een steek van een dolgedraaide wachteres of een aanval van een bij uit de honingzolder resulteert in een groot kruis over dit volk. Voor mijn part hebben de bijen alle kleuren van zwart over grijs tot mooi oranje, een duidelijk teken van bastaarden. De selectie op zachtaardigheid blijft echter cruciaal. Deze volken, één of twee, mogen hun koningin houden tot het volgende jaar. Als ze dan weer goed uitwinteren, dienen ze voor de productie van de nieuwe koninginnen. Met voorrang op hun eigen honingproductie.
De volken die moerloos worden gemaakt, worden na 10 dagen weer bezocht. Op dat moment heb ik een raam bij met eitjes uit mijn beste volk. Dit volk krijgt dan weer enkele waswafels in de plaats. In het moerloze volk worden nu alle doppen verwijderd. Hiervoor dienen alle ramen bijenvrij te worden geveegd. Het is niet de bedoeling dat er ook maar één dop wordt over het hoofd gezien. Het lelijkste raam wordt verwijderd en in de plaats komt dan het meegebrachte eitjesraam. Dit wordt centraal in het broed gehangen en gemerkt met een punaise. 12 dagen later worden ’s avonds dan de doppen op dit raam gebroken en enkele uitlopende koninginnen mogen het onder elkaar uitvechten gedurende de nacht. Dit volk gaat dus naar het volgende jaar met een jonge koningin die ik voor hen heb gekozen. Niet zozeer de koningin zelf, maar wel haar afstamming. Voor de enkele gevallen die toch verkeerd aflopen, heb ik dan nog de apidea’s. Soms komt namelijk de koningin niet terug van haar bruidsvlucht of blijkt ze toch een slechte legster. In die apidea’s zitten leggende koninginnen van datzelfde verkozen volk. Na de honingoogst en de controle van de nieuwe koningin kan ik zo’n volk als het mocht nodig zijn dan verenigen met een apideakastje.
De vier broedafleggers die zijn gebruikt voor de koninginnenteelt, zijn momenteel allen behandeld met oxaal in hun broedloze periode. Ze hebben ondertussen ook elk een leggende koningin. De apidea’s die werden gevuld met de andere uitgelopen koninginnen van deze broedafleggers, zijn vandaag ook gecontroleerd. Er zijn zo weer 7 koninginnen geknipt en gemerkt. Nog 3 apidea’s moet ik controleren volgende week. Ik kwam ook wel 3 apidea’s tegen die moerloos waren. Alle drie hadden ze een jonge koningin gekregen die tijdens de voorbije regenperiode op bruidsvlucht had moeten gaan. Dat zal wel geen toeval zijn en ik schrijf dat dan ook toe aan het toen heersende noodweer.