Nu we weer enkele koudere regendagen in het verschiet hebben, verwacht ik niet veel meer van de honingdracht. Ook de kastanjes zijn inmiddels uitgebloeid. Daarom heb ik aan de stand in Gerhagen de bijenuitlaten geplaatst. Aan de onderkant van de dekplaten wordt dan een klepjessysteem bevestigd, waardoor de bijen nog wel uit de honingzolder kunnen, maar niet meer terug omhoog kunnen. Morgenavond of overmorgenvroeg kan ik dan de honingzolders verwijderen zonder bijen. Ik heb dus vandaag de honingzolders even aan de kant gezet en de bijenuitlaat geplaatst in de plaats van het koninginnenrooster. Ik heb nu wel even moeten beroken, maar kan later de honingzolders bijenvrij naar huis meenemen om te slingeren. Als ik de honingzolders laat uitlikken, haal ik deze bijenuitlaat weer weg en zet een lege honingzolder in de plaats. Hierdoor beginnen de bijen niet weer de honingramen vol te dragen. Deze lege honingkamer dient dan drie dagen later weer als verhoging voor de liebigverdamper van het mierenzuur. Ik zal proberen om het met enkele foto’s te verduidelijken tijdens de volgende dagen.
Alvorens de bijenuitlaten te plaatsen, heb ik nog even enkele ramen gelicht uit de broedbakken. Vier van de vijf hadden brias (broed in alle stadia). De vijfde kast had een zeer lichte honingzolder, weinig bijen en twee gesloten doppen. Ze is dus vermoedelijk afgezwermd met meeneming van hun honingdeel. Mijn fout. Ik had verwacht dat het hier handelde om een stille moerwissel. Eigenlijk had ik dus vorige week de koningin moeten opzoeken en al minstens haar vleugel moeten knippen. Dan was de rest van de zwerm teruggekomen.
Telkens er iets tussen komt, loopt er wel iets mis. Een weekendtrip veroorzaakte eerder al een zwerm. Nu had ik me er vorige week ook al wat sneller van af gemaakt. Ik had eerst drie kasten gecontroleerd bij een collega-imker met gezondheidsproblemen. Ik dacht dat een grondige wekelijkse controle bij mij niet zo nodig was. Dus fout gedacht. Tijdens de volgende winter zal ik me eens bezinnen over de hoeveelheid volken die ik op deze manier kan beheren. Een achttal zal vast voldoende zijn. Vier op elke stand. Er moet ook nog plaats en tijd zijn voor 8 afleggers en/of 8 broedafleggers.