Ondertussen is gebleken dat mijn coronatest negatief was en ben ik weer aan het werk. Aan het Waterbroek heb ik momenteel al 1500 crocussen geplant. Nog een duizendtal te gaan. In Gerhagen heb ik er ondertussen ook 1000 geplant. Thuis moet ik er ook nog een paar honderd bijplanten. De rest van de 10000 bollen schenk ik weg aan de klanten van de praktijk.
Vandaag heb ik vijf daken en vijf bodems voor mijn Kempische kasten geverfd. De daken en de bodems koop ik bij het Bijenhof. Voor 31 euro per stuk kan ik die niet zelf maken. Zeker niet als ik er ook de benodigde tijd moet bijrekenen. En naast de vele kleine onderdelen in hout, heb ik ook nog een vlieggatvernauwing nodig, een varroagaas en een metalen dakdeksel. Deze zaken kunnen worden aangekocht, maar ze compliceren de eigen fabricatie te veel.
In het voorjaar geef ik dan een nieuwe bodem aan de volken en kunnen de oude worden hersteld en van een nieuwe laag verf voorzien.
De verf die ik gebruik, is een watergedragen latexverf. Het zijn restanten van onze muurverf voor binnen. De verschillende kleuren meng ik simpel,door elkaar en met het resultaat verf ik de kasten. Al jaren doe ik het op deze manier en de verf blijkt van zeer goede kwaliteit voor buiten. Om de drie, vier jaar een nieuwe laag is ruim voldoende. Alleen de kleur is telkens weer anders. Ditmaal heb ik een soort limoengroen gemengd met een paars restant en het resultaat is fris voorjaarsgroen. De vorige keer was het een bruinpaars, de kleur van iets dat al eens was gegeten als het ware. De bijen malen niet om de kleur. Mijn vrouw kiest de kleuren in huis en vermits dit nog al eens varieert, hebben ook de bijen regelmatig een nieuwe kleur aan hun woning.
De broedbakken en de honingbakken maak ik tegenwoordig van red cedar en die worden natuurlijk niet geverfd. Ook dit najaar heb ik weer een lading red cedar gekocht om nog enkele bakken bij te maken. Stilaan moeten alle bakken van dit lichte hout worden gemaakt. Volgend voorjaar kunnen de laatste multiplexkasten aan de kant.