Ecologisch imkeren: het begin

Nu gaan we er echt aan beginnen. We gaan voor ecologisch. Imkeren doen we niet langer met in ons achterhoofd de productie van honing. Het is een hobby, een zeer leuke hobby, maar het moet dus ook een hobby blijven. Al sinds 1976 ben ik een gediplomeerd natuurgids en was dus eigenlijk altijd al begaan met de natuur. Ik hou van dieren en vogels en heb er ook mijn beroep van gemaakt. Maar buiten in de natuur heb ze toch vaak niet opgemerkt daar ik liever naar mijn voeten kijk. Het leven dat zich daaronder afspeelt, kreeg bij mij onbewust altijd een streepje voor. De kleinste insecten en de kleinste planten verdienen volgens mij meer aandacht dan ze door hun grootte slechts mogen ervaren.

Ik was, toen ik met imkeren begon, dan ook snel begonnen met de aanleg van een stukje grond voor mijn bijen. Ik ben opgegroeid in zanderige dennenbossen en het stukje grond dat ik in gebruik nam was een nat weiland. Als biotoop was dit voor mij compleet anders. De natuurlijke bewoners en de plantengroei daar bleken echter zo interessant dat ik ze zeker niet wil wegpesten.  Ik kan me dan ook uren amuseren met het bestuderen van de kleinste plantjes en de onnozelste zweefvliegjes die ik daar tegenkom. Meer en meer heb ik me er de voorbije jaren op betrapt dat ik thuis kwam van de bijenstand en was vergeten om naar mijn bijenkasten te kijken. Het natte weiland is ondertussen verdubbeld in oppervlakte tot zo’n 60 aren. Het naastliggend populierenbos werd bijgekocht, is gekapt en raakt nu stilaan begroeid met meer bijenvriendelijke bomen en struiken. Vooral de opkomende bremstruiken gaan volgend jaar voor een nieuwe ervaring zorgen. Langs de randen van het perceel zijn meidoornstruiken, sleedoornstruiken, krentenboompjes en knotwilgen geplant. Dwars door het perceel loopt nu een strook grasland die meestal berijdbaar is met de wagen. Deze groene strook ziet regelmatig wit van de klaverbloemen. Naast dit pad heb ik acacia’s aangeplant die dit jaar voor het eerst hebben gebloeid. Er werden lindenbomen geplant en sporkenhout, esdoorns en inlandse kers, catalpa’s en bijenbomen, gleditsia’s en Koelreutera’s. En naast deze bomen ontelbare struiken en bijenplanten. Een deel is in gebruik als boomgaard met allerlei fruitbomen en kleinfruit. Een moestuin, een kolenveld en een  aardappelveld heb ik er eveneens aangelegd. Tevens worden enkele stroken regelmatig weer ingezaaid met mosterd of phacelia. Om in de toekomst meer tijd te kunnen spenderen aan het onderhoud van deze ‘ecotuin’ ga ik nu dus ook de overstap zetten naar de ecokasten met bijen. Thuis in de siertuin aan de woning heb ik een ecokast geplaatst en in de ecotuin heb er momenteel vier staan. Een zesde staat bij een klant van mij. Daar heb ik mijn kempische kast vervangen door een ecokast omdat ik deze veel minder vaak dien te controleren en ik er dus ook minder vaak moet langsgaan. Het gebruik van de ecokasten moet me dus tijdwinst opleveren. Tijdwinst in mijn vrije tijd. Eigenlijk te gek voor woorden, maar met de beste bedoelingen: Om meer tijd te kunnen spenderen aan het genieten van de natuur zelf.

Net zoals bij mijn eerste stappen in de imkerij met de kempische kasten, begin ik ook hier met meerdere volken tegelijk. Hierdoor doe ik meer ervaring op in een kortere tijdspanne. Ik probeer dit nog te versnellen door ze doelbewust op verschillende manieren te benaderen. Zorgvuldig documenteren moet me snel op de goede weg helpen. En hier moet ook deze blog me bijstaan. Voor mij is het een dagboek, maar iedereen mag natuurlijk meelezen. 2014 was het jaar van de opstart en ook dit heb ik gedaan op een manier dat ik zo snel mogelijk zo veel mogelijk kan leren. De zes ecokasten zijn elk op een andere manier opgestart en zijn dus op hun manier elk verschillend. Volgende keer hierover meer. En ik zal de gemaakte fouten niet uit de weg gaan. Want van fouten kan men leren.