Enkele nieuwe strips in de verzameling en een nieuw boek over bijen.
Mijn imkerlokaal heb ik weer opgeruimd.
Zo kan ik tijdens de donkere maanden beginnen met het gieten van waswafels en insmelten van de raampjes. Het is nu koud genoeg en ik heb de diepvrieskist stilgezet. Ze blijft nu dicht tot ik de honingramen volgend jaar weer nodig heb. In het lokaal ga ik wel nog waterleiding aanleggen. Dit zal vlotter gaan bij het wasgieten en is ook gemakkelijker als het in de zomer weer wordt omgezet tot een slingerlokaal. De nieuwe kastonderdelen staan nog opgestapeld in de serre
en de reeds geverfde kastdelen staan in een stalletje op de overwinteringsstand. De bijenstand in Gerhagen herbergt nu het grootste deel van de volken tijdens de overwintering.
In het drachtseizoen is er echter niet veel meer te halen dan voor een tweetal produktievolken. Daarom noem ik hem maar mijn overwinteringsstand. De volken staan er onder toezicht van mijn vader en er staan genoeg lege stallingen om de lege kasten te stockeren. Op de andere stand staan nog enkele volken, die in het voorjaar worden vervangen door nieuwe, jonge produktievolken. Vermits de twee standen voldoende ver van elkaar zijn verwijderd, kan ik ze makkelijk verhuizen als dat nodig is. In februari worden ze verhuisd naar de stand waar ze dienen te blijven of vanwaar ze weer verder kunnen in april. Er zou bijvoorbeeld in april een kast kunnen worden geplaatst bij een buur nadat die in februari naar de verste stand is verhuisd. De stand van het waterbroek is de natste en het moeilijkst te bereiken in de winter, maar heeft wel een gigantisch wilgenaanbod in het voorjaar. De stand in Gerhagen staat droog in de winter, is onder toezicht en heeft dan weer een groot aanbod klimop in het najaar. De ideale stand die het jaar rond voldoet zal wellicht niet bestaan, maar op deze manier kan ik wel meerdere volken aanhouden.