Vandaag aan het Waterbroek de eerste controle gedaan. Fantastisch weertje. In een ouder imkerboek las ik ooit dat de imker pas zijn volken controleert als de kruisbessen in bloei komen.
En vandaag heb ik inderdaad de eerste bloempjes aan de kruisbessen open gezien.
De buxus is ondertussen al bijna over zijn hoogtepunt
en de sleepruimen, pruimen, krentenboompjes, knotwilgen en doorbloeiende wilg zijn nu volop in bloei.
De 4 bijenvolken hebben allen reeds een verzegelde strook in de middenramen van de honingzolder. Als april wat tegenvalt, hebben ze dit wellicht zelf nodig, maar het voer uit de broedkamer mag nu wel wat minder. In die broedkamer heb ik ze vandaag een darrenraam en 2 waswafels gegeven. De uitgehaalde voederramen heb ik meegenomen naar huis om te smelten. Met een eetlepel heb ik de cellen eerst afgekrabd tot tegen het midden en de uitlopende honing wordt gezeefd en voorlopig opgepot om later mede te produceren. De dunne wasplaat die nu overblijft aan de ramen en de wasresten van deze lekhoning worden dan gesmolten met stoom.
Ik gebruik de uitgehaalde voederramen later in het seizoen niet voor de jonge volken. Eind april worden deze gemaakt met een of twee broedramen en één enkel voerraam uit dezelfde kasten. Het volk heeft dan dus al 6 waswafels gekregen. De jonge volkjes voer ik verder in het seizoen compleet met suikerwater. De voederramen die ik nu uithaal worden terug omgezet tot lege raampjes, eigen was en ‘lekhoning’. Deze noem ik zo omdat ik hem laat uitlekken boven een zeef in plaats van te slingeren en that’s it. Die honing bevat naast de vers gehaalde voorjaarshoning, ook nog resten wintervoer, stuifmeel en ‘allerlei’. Hij wordt natuurlijk niet te koop aangeboden maar ik gebruik deze honing zelf. Ik schat hem hoger in dan dan de zuivere honing uit een honingraam. Ik vind hem gewoon veel lekkerder. En vermits ik er elk jaar zoveel van heb, kan ik eveneens nog wat mede produceren voor eigen gebruik.
Imkerij Het Waterbroek 