voorjaarscontrole

Vanavond heb ik twee ecokasten teruggehaald naar de thuisstand. Ik heb deze vervangen door twee kempische kasten. Morgen ga ik nog drie kempische kasten verplaatsen. Door de volken te verspreiden over meerdere standen kunnen ze beter profiteren van de komende wilgenbloei. Vandaag was het 14 graden en zonnig. De bijen vlogen goed in de namiddag en brachten veel stuifmeel mee. Het was dus een goed moment voor een vluchtige voorjaarscontrole van mijn Kempische kasten.

Deze controle bestond uit wegen van de kasten en  heffen van enkele ramen ter visuele controle van de voedervoorraad. Bij enkele kasten was het opgelegde pak voederdeeg op terwijl de voederramen niet veel meer voorstelden. Deze volken zijn tijdens de winter te vaak gestoord door de schapen onder hetzelfde dak. Ze kregen een nieuw pak opgelegd. Bij andere kasten waren er voldoende ramen voer en heb ik dus het deeg weggehaald. Deze volken waren niet gestoord door de schapen. Verhangen van voederramen doe ik nooit op dit moment. Ik wens een idee te krijgen over de capaciteiten van een volk om te kunnen selecteren. Zijn ze te licht krijgen ze een half pak apifondadeeg vanaf januari. Volken met teveel voerramen geven die pas af begin april. Ze worden dan gesmolten. 

Wel heb ik nu alle volken op de volledige 12 ramen gezet. Had een jongvolk nog een vulblok, kregen ze een waswafel in de plaats. Deze waswafel hang ik wel tegen het beginnend broednest. Al bij al duurt deze controle geen vijf minuten en blijft één kant van de kast tijdens de controle voortdurend bedekt met een handdoek.

De enige zesramer die ik nog had, heb ik overgehangen in een nieuwe kast. Weliswaar met zes waswafels. Drie aan elke kant. Vanaf nu moeten de bijen ruimte krijgen. Vermits ze toch alleen maar hun broednest verwarmen, geloof ik niet in eng zetten op dit moment. Wel belangrijk om te vermelden dat ik standimker en niet naar het fruit reis. Bijgevolg heb ik liever dat mijn bijen pas in de tweede helft van april klaar zijn voor de dracht. Te vroeg een groot volk in een te enge kast geeft alleen maar zwermen. Daarom vanaf maart allemaal op 12 kempische ramen, desnoods waswafels. En begin april krijgen ze allemaal een honingzolder met zes uitgewerkte ramen en zes waswafels langs de kanten. Gelijk hoe goed het volk is. Allemaal gelijktijdig. De volken die hier niet vlot mee omgaan, worden in mei niet gebruikt voor verdere kweek. 

Zestien Kempische kasten zijn nu door de winter gekomen. Slechts één zesramer was leeg in december. Volgens de restanten van een moerdop hebben ze te laat beslist om alsnog hun koningin te wisselen. Maar eigenlijk is dit de voorbije jaren de enige reden van verlies van mijn Kempische volken. Soms is het volk weg met achterlaten van een lege moerdop. Soms zijn ze er nog in het voorjaar en dan heeft het volk al leggende werksters. Maar één of twee volkverliezen op deze manier kan ik wel aan.

Wat de ecokasten betreft, is er nog wat werk aan de winkel. Van de zes ecovolken heb ik er nog vier over. Het eerste verlies was al ingezet eind augustus. Ik geloof dat de koningin toen gesneuveld is bij de honingoogst want even later bleek dat het volk kleiner werd en zeer onrustig bleef. Wellicht is het hun niet meer gelukt om een redcelkoningin aan te maken. Het tweede verlies gebeurde in januari. Dit volk is verdwenen door voedselgebrek. De ecokasten zijn overwinterd op eigen honing en dit was een late zwerm. Vermits ik  geen honing wens te geven van andere volken en de ecokasten liever niet te lang suiker voer bij hun start is het vervolg duidelijk. Ik start in de toekomst geen ecokasten meer op na mei.